26.

Titel

Reglement verwaarlozing (opname register + belasting) 2026-2031

Dienst

Huisvesting

Stemming

Goedgekeurd met 22 stemmen voor bij 2 onthoudingen (Mireille Van Acker en Orhan Aydin)

 

 

Feiten en context

Het huidige gemeentelijk reglement inzake opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen is geldig tot en met 2025 en dient te worden hernieuwd.

 

Juridische gronden

        Artikels 40, §3 en 41, 14°  van het decreet over het lokaal bestuur van 22/12/2017 (DLB).

        Artikel 170, §4 van de Grondwet.

        Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen

        Het bestuursdecreet van 07/12/2018.

        Boek 2, Deel 2, Titel 4, artikels 2.15 - 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 over het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.

        Boek 2. Deel 2. Titel 4 van het Besluit van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 betreffende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. Onder artikel 2.14 staat verwaarloosde gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken opgenomen als basisinitiatief.

        Besluit van de gemeenteraad van 18/09/2025 houdende het verderzetten van de deelname aan de Interlokale Vereniging “Woonwinkel West-Brabant”.

        Besluit van de gemeenteraad van 29/02/2024 houdende het gemeentelijk reglement opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen + alle voorgaande reglementen waar momenteel nog een woning op het register staat die op basis van dat reglement werd opgenomen. 

 

 

 

Advies

Het reglement werd opgemaakt rekening houdende met de adviezen van de Interlokale Vereniging Woonwinkel Noord waar de gemeente deel van uitmaakt.

 

 

 

Motivatie

De gemeente maakt momenteel deel uit van de Interlokale Vereniging Woonwinkel Noord en zal vanaf 1 januari 2026 deel uitmaken van de Interlokale Vereniging Woonwinkel West-Brabant. Het activiteitenpakket van het project bevat het opsporen, registreren en aanpakken van verwaarloosde gebouwen en woningen als aanvullende activiteit (2020-2025) en als basisactiviteit (2026-2031) zoals vermeld in artikel 2.14 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021. 

 

Verwaarlozing wordt decretaal gedefinieerd als ernstige zichtbare en storende gebreken aan o.a. buitenmuren, dak, schrijnwerk en goten. Gemeenten kunnen deze definitie verder uitwerken en de vaststellingsprocedure bepalen via een reglement.

 

De gemeentelijke registratie geldt enkel voor gebouwen buiten het toepassingsgebied van het decreet van 19 april 1995, dus voor niet-economische gebouwen en economische gebouwen op percelen kleiner dan 500 m².

 

Naast verschillende herformuleringen en wijzigingen qua indeling binnen de artikels, is het aangewezen het reglement aan te passen naar volgende:

 

Wijzigingen in de vrijstellingen:

De vrijstellingen maken deel uit van de bezwaarprocedure omdat de behandeling van de vrijstellingen niet kan toevertrouwd worden aan een intergemeentelijke samenwerkingsverband.

 

 

        volgende vrijstellingsmogelijkheden worden duidelijker verwoord:

        Minder dan één jaar houder van het zakelijk recht: deze vrijstelling biedt nieuwe houders van het zakelijk recht de mogelijkheid om de verwaarlozing aan te pakken; Het is redelijk dat iemand die recent een pand heeft verworven, nog geen tijd gehad heeft om de gebreken te herstellen.

        Gelegen in een goedgekeurd onteigeningsplan: indien een woning of gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, is het logisch dat de houder van het zakelijk recht geen investeringen meer doet. Het lokaal bestuur erkent hiermee dat de houder van het zakelijk recht geen controle meer heeft over het lot van het pand.

        Vernield of beschadigd door een plotse ramp: wanneer een woning of gebouw ernstige werd beschadigd of vernield ten gevolge van een plotse ramp, zoals brand of overstroming, is het onredelijk om een belasting op te leggen. De houder van het zakelijk recht is in dat geval slachtoffer van overmacht en moet voldoende tijd krijgen om de schade te herstellen. Deze vrijstelling geldt enkel indien de woning of het gebouw pas na de ramp werd opgenomen in het verwaarlozingsregister, en de ramp dus de aanleiding vormt voor de verwaarlozing.

 

 

        volgende vrijstelling wordt ingekort van 3 jaar naar maximum 1 jaar, met mogelijkheid tot verlening van 1 jaar bij vergunningplichtige werken:             

        Grondige renovatie in het belastingjaar: wanneer substantiële werken worden uitgevoerd om de verwaarlozing te beëindigen, wordt het doel van de belasting bereikt. De inkorting van de periode van vrijstelling  stimuleert herstel. Enkel bij vergunningplichtige werken kan de vrijstelling nog verlengd worden met 1 jaar.

 

 

        Volgende vrijstellingsmogelijkheid werd geschrapt:

        de belastingplichtige die eigenaar bewoner is en die aan de voorwaarden voldoet voor het verkrijgen van een Sociaal Verwarmingsfonds: De begeleiding gebeurd binnen de Mijn VerbouwBegeleiding. De gemeente heeft besloten om het budget van deze begeleiding niet op te trekken tijdens het College van 17/07/2025 waardoor deze vrijstelling niet kan behouden worden.

 

 

Wijziging in het tarief van de belasting:

             De basisheffing wordt verhoogd van €1.750 naar €2.000.

             De heffing zal jaarlijks worden verhoogd met €2.000, tot een maximum na 5 jaar

             De tarieven worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd

 

Financiële gevolgen

Deze belasting is in het meerjarenplan 2026-2031 opgenomen op budgetsleutel "0020-00-7375000 Krotten / verwaarloosde, ongeschikte of onbewoonbare woningen en gebouwen" voor € 9.200 in 2026 met jaarlijkse verhoging van € 200 tot 2031

 

Besluit

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het reglement Opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen – aanslagjaren 2026-2031 goed.

 

Reglement opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen 2026-2031

 

Datum goedkeuring gemeenteraad: 20/11/2025

Datum publicatie website:   01/12/2025

 

Artikel 1: Begripsomschrijving

In dit reglement wordt verstaan onder:

1° administratie: de personeelsleden die door het college van burgemeester en schepenen of het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband belast zijn met de opsporing van verwaarloosde woningen en gebouwen. Zij bezitten onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden. De administratie voert alle taken uit met betrekking tot de opmaak, opbouw, het beheer en de actualisering van het verwaarlozingsregister;

2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

        een aangetekend schrijven,

        een afgifte tegen ontvangstbewijs,

        via de gemeentelijke website: indien een meldingsformulier voorzien is,

        elke andere door de administratie toegelaten betekeniswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

3° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1° van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld artikel 1.3, §1, 14° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

4° houder (op medehouder)van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;

5° verwaarlozingsregister: het gemeentelijk register van verwaarloosde woningen en gebouwen, vermeld in artikel 2 van dit reglement;

6° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande

 

HOOFDSTUK 1: OPNAME

 

Artikel 2: Verwaarlozingsregister

§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde woningen en gebouwen.

§2. In het verwaarlozingsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

  1. het adres van de verwaarloosde woning of het verwaarloosde gebouw,
  2. het dossiernummer,
  3. de datum van opname in het verwaarlozingsregister.

 

Artikel 3: Vaststelling van verwaarlozing

§1. Een gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten. Op basis van het opnameattest wordt geoordeeld hoeveel indicaties van verwaarlozing aanwezig zijn. Indien 3 of meer gebreken van categorie I (klein gebrek) of minstens 1 gebrek van categorie II (ernstig gebrek) aanwezig is, is er sprake van verwaarlozing.

 §2. Een verwaarloosde woning of gebouw wordt opgenomen in het verwaarlozingsregister aan de hand van een genummerd opnameattest waaraan minstens één foto wordt toegevoegd. Het opnameattest bevat een opsomming van alle gebreken die aanleiding geven tot de opname in het verwaarlozingsregister. De datum van de vaststelling is de datum van het opnameattest en geldt eveneens als opnamedatum in het verwaarlozingsregister.

§3. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

§4. Een woning die of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijke leegstandsregister, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

§5. Een woning die opgenomen is in het gemeentelijk register tweede verblijven, kan eveneens opgenomen worden in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.

 

 

Artikel 4: Kennisgeving van de opname

§1. Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister.

§2. De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan zijn verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

 

Artikel 5: Beroep tegen de opname

§1. Het modelformulier om beroep in te dienen tegen de opname in het verwaarlozingsregister is terug te vinden op de website van de gemeente of op te vragen aan de administratie.
Het beroepschrift moet minstens de volgende gegevens bevatten:

        de identiteit en het adres van de indiener,

        het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft,

        de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het verwaarlozingsregister onterecht is gebeurd. De opname kan worden betwist met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt de houder van het zakelijk recht bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij deze optreedt als advocaat die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§2. De houder van het zakelijk recht vult het modelformulier om beroep in te dienen tegen de opname in het verwaarlozingsregister in binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de beveiligde zending betreffende de opname in het verwaarlozingsregister.

 

§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in paragraaf §1. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §2 niet verstreken is. Dan vervalt het eerste beroep. 

 

§4. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. De beslissing gebeurt op basis van de bewijsstukken zoals vermeld in §1 als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een beslissing op basis van de bewijsstukken niet volstaat, wordt de beslissing genomen op basis van een feitenonderzoek uitgevoerd door de administratie. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd, of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

 

§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent de beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de indiening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

§6. Als de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het verwaarlozingsregister.

 

 

Artikel 6: Schrapping uit het verwaarlozingsregister

§1. Een woning of gebouw wordt uit het verwaarlozingsregister geschrapt als de houder van het zakelijk recht bewijst dat

        de woning of het gebouw maximaal twee gebreken van categorie I vertoont en geen gebreken categorie II, zoals vermeld in het opnameattest, en deze toestand niet langer aanleiding geeft tot verwaarlozing; 

        De woning of het gebouw werd gesloopt, wat blijkt uit objectieve vaststellingen waaronder de volledige ruiming van het puin.

 

De houder van het zakelijk recht kan dit aantonen door het aanleveren van bewijsstukken. Indien dit onvoldoende blijkt, kan de administratie een aanvullend feitenonderzoek uitvoeren.

De administratie kan op eigen initiatief een woning of gebouw uit het verwaarlozingsregister schrappen, indien bij een controle ter plaatse blijkt dat maximaal twee gebreken van categorie I aanwezig zijn en geen gebreken van categorie II voorkomen, zoals vastgesteld in het opnameattest.

 

§2. Het modelformulier om een schrapping aan te vragen is beschikbaar op de website van de gemeente of te vragen aan de administratie. De schrappingsaanvraag bevat:

        de identiteit en het adres van de indiener,

        het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft,

        de bewijsstukken zoals vermeld in §1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het verwaarlozingsregister.

 

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van ontvangst van het ingevulde schrappingsformulier.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, wordt een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging toegevoegd aan het dossier, tenzij deze persoon optreedt als advocaat die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§3. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het verwaarlozingsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het verwaarlozingsregister. De indieningsdatum van het schrappingsverzoek geldt als datum waarop de woning of het gebouw uit het verwaarlozingsregister wordt geschrapt.

§4. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 6. Dezelfde termijnen en procedures gelden.

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2: BELASTING OP VERWAARLOOSDE WONINGEN EN GEBOUWEN

 

Artikel 7: Belastbaar voorwerp en belastingstermijn

Vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 geldt er een gemeentebelasting op de woningen en gebouwen die opgenomen zijn in het verwaarlozingsregister. De belasting is voor het eerst verschuldigd op het ogenblik dat de woning of het gebouw zes opeenvolgende maanden opgenomen is in het verwaarlozingsregister. Nadien blijft de belasting telkens verschuldigd op het ogenblik dat de nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt zolang de woning of het gebouw niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt.

 

Artikel 8: Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de verwaarloosde woning of het verwaarloosd gebouw

§2. Bij mede-eigendom wordt de verwaarlozingsbelasting pro rata verdeeld volgens het eigendomsdeel, maar alle mede-eigenaars zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het volledige bedrag. Een mede-eigenaar met een persoonsgebonden vrijstelling is vrijgesteld van betaling; de overige mede-eigenaars blijven hoofdelijk aansprakelijk voor het resterende bedrag.  

§3. ln geval van overdracht van het zakelijk recht informeert de verkoper of diens notaris de verkrijger van het zakelijk recht vooraf dat het goed is opgenomen in het verwaarlozingsregister. De verkoper of diens notaris stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte via beveiligde zending in kennis van de overdracht.

De kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens:

        het adres van de overgedragen woning of gebouw;

        naam en adres van de nieuwe houder van het zakelijk recht en het eigendomsaandeel;

        datum van de akte van verkoop;

        naam en kantooradres van de notaris.

De belastingplicht gaat over op de nieuwe houder vanaf de datum van de akte van verkoop.

Bij ontbreken van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

In elk geval wordt er geen rekening gehouden met de tussen partijen gesloten overeenkomst aangaande de verschuldigde belasting.

 

Artikel 9: Tarief van de belasting

§1. De belasting bedraagt:

        na 6 opeenvolgende maanden opname   € 2.000;

        na 18 opeenvolgende maanden    € 4.000;

        na 30 opeenvolgende maanden opname  € 6.000;

        na 42 opeenvolgende maanden opname   € 8.000;

        vanaf 54 opeenvolgende maanden   € 10.000 per jaar.

 

Deze bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de index van de consumptieprijzen  door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december voorafgaand aan het aanslagjaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2025. De bedragen worden steeds afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele bedrag.

 

§2. Wanneer een vrijstelling van de verwaarlozingsbelasting wordt toegekend, wordt bij het verstrijken van de vrijstellingsperiode opnieuw gekeken naar het totaal aantal opeenvolgende maanden dat het gebouw of de woning in het verwaarlozingsregister is opgenomen.

 

§3. Indien er een overdracht is van het zakelijk recht, vervalt het aantal termijnen dat de woning of een gebouw in het verwaarlozingsregister staat. Op basis van artikel 11, §3, 1° kan de nieuwe houder van het zakelijk recht een vrijstelling aanvragen voor het eerste jaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Vanaf het tweede jaar zal de nieuwe houder zakelijk recht voor het eerst worden belast.

 

Artikel 10: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd via een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen. De belasting moet worden betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. 

 

Artikel 11: Bezwaarprocedure

§1. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

§2. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn door de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger.

Het bezwaar kan via één van de volgende kanalen worden ingediend:

        E-mail: fin@wemmel.be;

        Post: gemeentebestuur Wemmel – college van burgemeester en schepenen, Dr. H. Folletlaan 28, 1780 Wemmel;

        Via het formulier dat ter beschikking wordt gesteld op de gemeentelijke website.

 

§3. De belastingplichtige kan beroep doen op de volgende persoonsgebonden of woning- of gebouwgebonden vrijstellingsmogelijkheden. De persoonsgebonden vrijstellingen gaan niet over op nieuwe houder van het zakelijk recht bij overdracht. Een vrijstelling moet jaarlijks worden aangevraagd.

 

Persoonsgebonden vrijstellingen:

Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld:

 De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder is van het zakelijk recht op de woning of het gebouw, voor de eerste belastingaanslag die volgt op het verkrijgen van dat zakelijk recht. Deze vrijstelling moet worden aangetoond met een attest van de notaris of de notariële akte waaruit de datum van verwerving blijkt.

 

 

Gebouw- of woning gebonden vrijstellingen:

Van de belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen is vrijgesteld een woning of gebouw dat:

 Grondig werd gerenoveerd in het jaar waarop de belasting betrekking heeft. De uitgevoerde werken moeten gericht zijn op het wegwerken van de verwaarlozing. Bij vergunningsplichtige werken kan de vrijstelling maximaal één keer worden verlengd op voorwaarde dat de voortgang van de werken wordt aangetoond via het voorleggen van de volgende bewijsstukken:

        Bij vergunningsplichtige werken - bewijsstuk bij eerste vrijstellingsaanvraag: een goedgekeurde stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning (geen sloopvergunning);

        Bij andere renovatiewerken of bij verlenging van vrijstelling voor vergunningsplichtige werken moet een renovatiedossier worden opgemaakt dat volgende documenten omvat:

        een schets of plan met aanduiding van de uitgevoerde werken;

        een beschrijving van de uitgevoerde werken;

        facturen van de uitgevoerde werken;

        foto's van voor en na de renovatie.

 Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen vergunning meer kan worden afgeleverd wegens een voorlopig of definitief onteigeningsplan. De vrijstelling geldt vanaf de goedkeuring van het plan en maximaal zolang het onteigeningsplan loopt. Het goedgekeurd onteigeningsplan moet worden voorgelegd.

 Vernield of beschadigd werd door een plotse ramp (brand of overstroming). De vrijstelling wordt toegekend op basis van een besluit van de burgemeester (artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet) en geldt tot de opheffing van dit besluit. Deze vrijstelling geldt enkel als de woning of het gebouw voor de ramp niet in het verwaarlozingsregister was opgenomen.  

 

Artikel 12: Overgangsbepaling

§1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en heft op en vervangt vanaf die dag het gemeentelijk reglement opname en belasting van verwaarloosde woningen en gebouwen van 29 februari 2024. Woningen en gebouwen die voor 1 januari 2026 zijn opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister, blijven opgenomen met behoud van hun opnamedatum. Deze opname blijft rechtsgeldig en vormt de basis van de toepassing van dit reglement, tenzij de eigenaar aantoont dat de woning of het gebouw niet langer verwaarloost is conform de bepalingen van dit reglement.  

 

§2. Voor de bepaling van het belastingtarief wordt verdergegaan op het aantal maanden dat de woning of het gebouw is opgenomen in het verwaarlozingsregister, ongeacht of er een vrijstelling van toepassing is. Deze regeling is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2026. 

 

§3. Voor woningen of gebouwen die vóór de inwerkingtreding van dit reglement werden opgenomen in het verwaarlozingsregister, wordt de eerste belasting pas geheven na twaalf maanden opname, in plaats van na zes maanden. De daaropvolgende belasting vindt plaats op 18 maanden en verder zoals bepaald in artikel 9 van dit reglement.

 

§4. Bij vrijstellingen waarvoor een maximaal aantal verlengingen is vastgelegd, worden de vrijstellingen die in het verleden zijn toegekend onder eerdere verwarlozingsreglement niet meegeteld. Werd in 2025 een vrijstelling toegestaan voor de eerstvolgende aanslag dan krijgt de houder van het zakelijk recht een ambtshalve vrijstelling voor de eerstvolgende aanslag in 2026.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.