25.

Titel

Reglement opname leegstandregister en belasting leegstaande woningen en gebouwen 2026-2031

Dienst

Huisvesting

Stemming

Goedgekeurd met 17 stemmen voor bij 7 onthoudingen (Christian Andries, Arlette De Ridder, Mireille Van Acker, Géraldine Hermann, Orhan Aydin, Kevin Desmet en Fatima Bouyidou)

 

 

Feiten en context

Het huidige gemeentelijk belastingreglement betreffende leegstand en leegstandsheffing is geldig tot en met aanslagjaar 2025 en dient te worden hernieuwd.

 

 

Juridische gronden

        Artikels 40 §3 en 41, 14° van het decreet over het lokaal bestuur van 22/12/2017 (DLB).

        Artikel 170, §4 van de Grondwet.

        Decreet van 30/05/2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

        Het bestuursdecreet van 07/12/2018.

        Boek 2, Deel 2, Titel 3, artikels 2.9 - 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

        Boek 2. Deel 2. Titel 4 van het Besluit van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 betreffende de subsidiëring van intergemeentelijke projecten ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid. Onder artikel 2.14 staat leegstaande gebouwen en woningen opsporen, registreren en aanpakken opgenomen als basisinitiatief.

        Besluit van de gemeenteraad van 18/09/2025 houdende het verderzetten van de deelname aan de Interlokale Vereniging “Woonwinkel West-Brabant”.

        Besluit van de gemeenteraad van 24/06/2021 houdende een gemeentelijk belastingreglement leegstaande woningen en gebouwen - aanslagjaren 2021-2025 + alle voorgaande reglementen waar momenteel nog een woning op het register staat die op basis van dat reglement werd opgenomen.

 

 

 

Advies

Het reglement werd opgemaakt rekening houdende met de adviezen van de Interlokale Vereniging Woonwinkel Noord waar de gemeente deel van uitmaakt.

 

 

Motivatie

Langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden. De leegstandsheffing dient als instrument om leegstand en verloedering tegen te gaan en opwaardering van de buurt te stimuleren.

 

Leegstand van woningen opsporen, registreren en aanpakken is een gemeentelijke bevoegdheid. Gemeenten hebben een ruime vrijheid om te bepalen hoe ze leegstand bestrijden, maar er zijn enkele basisvoorwaarden:

        Gemeenten met een leegstandsregister moeten de definities uit de Vlaamse Codex Wonen (art. 2.9–2.14) gebruiken.

        Nieuwbouw mag pas zeven jaar na de vergunning, zonder functiegebruik, als leegstaand worden beschouwd.

        Schrapping uit het register gebeurt als het gebouw of de woning zes maanden volgens de functie wordt gebruikt.

        De leegstandsregistratie geldt voor gebouwen zonder economische functie of met een economische functie op percelen kleiner dan 500 m², die niet onder het decreet van 19 april 1995 vallen.

 

 

De gemeente zal vanaf 2026 deel uitmaken Interlokale Vereniging Woonwinkel West-Brabant. Het activiteitenpakket van het project bevat het opsporen, registreren en aanpakken van leegstaande gebouwen en woningen als verplichte activiteit (2020-2025) en als basisactiviteit (2026-2031) zoals vermeld in artikel 2.14 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021. 

 

Het is aangewezen het reglement aan te passen naar volgende:

 

Algemene wijzigingen:

        De definities zijn geactualiseerd door te verwijzen naar de Vlaamse Codex Wonen van 2021, conform de geldende regelgeving.

        Het beschrijvend verslag en de administratieve akte zijn samengevoegd tot één document: het opnameattest. Het opmaken van beide documenten is niet langer verplicht.

        De term zakelijk gerechtigde wordt vervangen door houder van een zakelijk recht, in overeenstemming met de terminologie van de Vlaamse Codex Wonen.

        De indicaties die leegstand aantonen werden verduidelijkt en er werden indicaties toegevoegd:

        Gemeenschapswachten onder de categorie getuigenissen;

        Het ontbreken van openingsuren of bedrijfsinformatie bij een gebouw of online;

        Het ontbreken van een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) voor een gebouw;

        Een onbruikbaar gemaakte, weggehaalde of (over)volle brievenbus.

        Enkele indicaties worden uit de limitatieve lijst geschrapt:

        Aangifte als tweede verblijf → leegstand primeert op tweede verblijf.

        Langdurig te huur of te koop aanbieden → de term langdurig is vaag en vereist meerdere vaststellingen; deze indicatie wordt in de praktijk niet gebruikt.

        Vermindering van het kadastraal inkomen → deze gegevens zijn niet beschikbaar voor de administratie en worden in de praktijk niet gebruikt.

        Vermoeden van niet-bewoning ondanks inschrijving in het bevolkingsregister → dit valt onder domiciliefraude en kan niet via het leegstandsreglement worden aangepakt.

        Het artikel "Een gebouw of woning wordt niet opgenomen indien..." wordt volledig geschrapt:

        Het aantonen van gebruik conform de functie → dit valt onder de beroepsprocedure tegen opname.

        De bepaling over een periode van maximaal 2 jaar waarin het gebouw of de woonentiteit te huur of te koop wordt aangeboden     →zie eerdere opmerking.             

        De bepaling over een periode van maximaal 5 jaar voor afgewerkte of nieuwe gebouwen die nog niet in gebruik zijn genomen → dit is strijdig met de Vlaamse Codex Wonen, die een termijn van 7 jaar voorziet voor nieuwbouwwoningen.

        De bepaling over het gebruik als tweede verblijfplaats met minimale verbruiksdrempels → in het reglement tweede verblijf kan gewerkt worden met de verbruiksindicatoren van Fluvius (geen/laag/matig/hoog verbruik).

        In de beroepsprocedure wordt de ontvangstbevestiging geschrapt.

        Naar aanleiding van het Grond- en Pandendecreet was het mogelijk om verschillende belastingbedragen te hanteren voor kamers, studentenkamers, appartementen en studio’s. De Vlaamse Codex Wonen maakt echter enkel onderscheid tussen woningen en gebouwen. Hoewel het technisch mogelijk blijft om voor kamers een apart bedrag te voorzien, is dit binnen de gemeente niet toegestaan. Deze onderverdeling wordt daarom geschrapt.

        De behandeling van vrijstellingen kan niet worden toevertrouwd aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband. De Vlaamse Codex Wonen laat wel toe dat de opmaak, opbouw, het beheer en de actualisatie van het leegstandsregister worden uitbesteed aan een intergemeentelijk samenwerkingsverband (zie artikel 2.9 VCW).

 

 

 

Bijzondere wijzigingen:

        Aanpassing van de termijn van heffing, naar analogie van het reglement verwaarlozing, van twaalf maand naar zes maand, zodat sneller kan worden ingespeeld op de problematiek

        Aanpassing van het belastingtarief: het belastingtarief wordt opgetrokken van €1.750 naar €2.000. De maximale heffing bedraagt €10.000 vanaf vijf opeenvolgende aanslagjaren. de bedragen worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari.

        Verduidelijking van vrijstellingsmogelijkheden:

        Minder dan één jaar houder van het zakelijk recht: deze vrijstelling biedt nieuwe houders van het zakelijk recht de mogelijkheid om de woning in gebruik te nemen of te renoveren. Het is redelijk dat iemand die recent een eigendom heeft verworven, nog geen tijd heeft               gehad om de leegstand aan te pakken.

        Verblijf in een erkende oudervoorziening of psychiatrische instelling: de houder zakelijk recht is fysiek of mentaal niet in staat om de woning te bewonen of te beheren. Deze sociaal gemotiveerde vrijstelling houdt rekening met overmacht en kwetsbare situaties.

 

        Gelegen in een goedgekeurd onteigeningsplan: indien een woning of gebouw gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, is het logisch dat de houder van het zakelijk recht geen investeringen meer doet. De overheid erkent hiermee dat de houder van het zakelijk recht geen controle meer heeft over het lot van het pand. De vrijstelling geldt voor de eerste vijf aanslagjaren na de goedkeuring van het plan.

        Vernield of beschadigd door een plotse ramp: wanneer een woning of gebouw ernstig werd beschadigd of vernield ten gevolge van een plotse ramp, zoals brand of overstroming, is het onredelijk om een belasting op te leggen. De houder van het zakelijk recht is in dat geval slachtoffer van overmacht en moet voldoende tijd krijgen om de schade te herstellen. Deze vrijstelling geldt enkel indien de woning of het gebouw pas na de ramp werd opgenomen in het leegstandsregister, en de ramp dus de aanleiding vormt voor de leegstand.

        Volgende vrijstellingsmogelijkheid werd toegevoegd:

        Meerdere woningen tegelijk renoveren of slopen en vervangen: Deze vrijstelling is bedoeld voor situaties waarin een houder van het zakelijk recht meerdere leegstaande panden tegelijk aanpakt in het kader van een groter renovatie- of herontwikkelingsproject. Dergelijke projecten vergen vaak een langere voorbereidingstijd, coördinatie van aannemers, vergunningsprocedures en aanzienlijke investeringen. Door tijdelijk vrijstelling te verlenen, wordt ruimte gecreëerd om deze projecten op een haalbare en planmatige manier uit te voeren, zonder dat de belastingdruk een rem zet op de herbestemming van leegstaande panden. De vrijstelling is tijdelijk en gekoppeld aan een jaarlijkse rapporteringsplicht aan het lokaal woonoverleg, dat de voortgang opvolgt en advies geeft aan het college van burgemeester en schepenen. Zo wordt misbruik vermeden en blijft de maatregel gericht op effectief hergebruik van leegstaand patrimonium. Deze vrijstelling sluit aan bij het gemeentelijk beleid om grotere herontwikkelingen te stimuleren en tegelijk de leefbaarheid van buurten te verbeteren.

        Volgende vrijstelling wordt ingekort van 5 jaar (voor vergunningsplichtige werken) en 3 jaar (voor niet vergunningsplichtige werken) naar maximum 1 jaar, met mogelijkheid tot verlening van 1 jaar bij vergunningplichtige werken:             

        Grondige renovatie in het belastingjaar: wanneer substantiële werken worden uitgevoerd om de verwaarlozing te beëindigen, wordt het doel van de belasting bereikt. De inkorting van de periode van vrijstelling  stimuleert herstel. Enkel bij vergunningplichtige werken kan de vrijstelling nog verlengd worden met 1 jaar

        Volgende vrijstellingen werden geschrapt:

        Beperkte handelingsbekwaamheid → Onderhoud blijft belangrijk, ongeacht persoonlijke situatie.

        Tweede verblijf → Een woning staat of in het leegstandsregister, of in het register tweede verblijven. Indien het een tweede verblijf is wordt de woning geschrapt uit het leegstandsregister.

        Openstaande nalatenschap → Geen vrijstelling kan leiden tot snellere oplossing van de situatie.

        Erkenning als monument → Monumenten kunnen bewoond worden indien dit de functie is.

        Beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap → Ook deze kunnen bewoond worden indien dit de functie is.

        Verzegeling of betredingsverbod in strafrechtelijke procedure → In sommige gevallen kan de eigenaar toch maatregelen nemen.

        Eigendom van openbare besturen of woonmaatschappijen → Vrijstelling is niet verenigbaar met het gelijkheidsbeginsel.

 

Financiële gevolgen

Deze belasting is in het meerjarenplan 2026-2031 opgenomen op budgetsleutel "0020-00-73740000 Leegstaande woningen en gebouwen" voor € 46.000 in 2026 met jaarlijkse verhoging van € 1.000 tot 2031.

 

Besluit

 

Enig artikel

De gemeenteraad keurt het reglement Opname en belasting van leegstaande woningen en gebouwen – 1 januari 2026 t.e.m. 31 december 2031 - goed.

 

Reglement Opname en belasting van leegstaande woningen en gebouwen

Datum goedkeuring gemeenteraad: 20/11/2025

Datum publicatie website:   01/12/2025

 

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor toepassing van dit gemeentelijk reglement voor de opmaak van het leegstandsregister In dit reglement wordt verstaan onder:

1° Administratie:

de personeelsleden die door het college van burgemeester en schepenen of het beslissingsorgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband belast zijn met de opsporing van leegstaande woningen en gebouwen. Zij bezitten onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden. De administratie voert alle taken uit met betrekking tot de opmaak, opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister;

2° beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

        Een (elektronisch) aangetekend schrijven,

        een afgifte tegen ontvangstbewijs,

        elke andere door de administratie toegelaten betekeniswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

3° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, zoals vermeld in artikel 1.3, §1, 14° van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

4° houder (of medehouder) van het zakelijk recht: de betrokken partij(en) met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;

5° leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw;

De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten, zoals vermeld in artikel 2.10 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021. 

6° Leegstaande woning: woning die gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie die blijkt uit een omgevingsvergunning of meldingsakte vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning die voor die woning is uitgereikt. Bij een woning waarvoor er geen vergunning of melding is, of waarvan de functie niet duidelijk blijkt uit een vergunning of melding, wordt de functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van de woning dat voorafging aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden;

7° Leegstand bij nieuwbouw: een nieuw gebouw of een nieuwe woning wordt al een leegstaand gebouw of een leegstaande woning beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie;

8° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, zoals vermeld in artikel 2.9 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

9° woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande. 

 

A.Reglement opname leegstandsregister woningen/gebouwen

 

Artikel 2. Leegstandsregister

De administratie houdt een  register bij van leegstaande woningen en gebouwen. In het leegstandsregister worden de volgende gegevens opgenomen:

        het adres van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw;

        het dossiernummer;

        de datum van opname in het leegstandsregister.

 

 

Artikel 3. Vaststelling van leegstand

§1. Een gebouw wordt als leegstaand beschouwd wanneer meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden.

Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer deze niet wordt aangewend in overeenstemming met de woonfunctie gedurende een termijn van minstens twaalf opeenvolgende maanden.

 

§2. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een opnameattest. Dit attest bevat minstens één foto en een vermelding van de indicaties die de leegstand staven. De datum van het opnameattest geldt als datum van de vaststelling van de leegstand en als opnamedatum in het register.

 

§3. De leegstand wordt beoordeeld op basis van minstens één objectieve indicatie uit onderstaande lijst:

• geen inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;

• het ontbreken van een stedenbouwkundige vergunning op het adres van de woning of het gebouw;

• het ontbreken van aansluitingen op de nutsvoorzieningen; of een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;

• verwaarloosde buitenruimte door opschietende en niet onderhouden beplanting, geen tekenen van betreding, of tekenen van vernieling aan of in de woning, het gebouw of de omgeving;

• de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang, dichtgemetselde of dichtgetimmerde gevelopeningen;

• ernstig vervuild glas- en/of buitenschrijnwerk;

• de woning of het gebouw is niet bemeubeld of ingericht;

• getuigenissen: verklaringen van postmedewerkers, wijkinspecteurs en gemeenschapswachten;

• de woning of het gebouw wordt niet gebruikt overeenkomstig de functie;

• het ontbreken van openingsuren of bedrijfsinformatie bij een gebouw of online;

• het ontbreken van een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) voor een gebouw;

• een onbruikbaar gemaakte, weggehaalde of (over)volle brievenbus.

 

§ 4. Een woning of een gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen of woningen kan eveneens worden opgenomen in het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen.

 

§5. Register tweede verblijven en register leegstaande woningen en gebouwen kunnen niet gecombineerd worden. Bij twijfel of onvoldoende bewijzen zal de administratie de woning opnemen in het register van leegstaande woningen en gebouwen.

 

§6. Een woning die opgenomen is in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbaar verklaarde woningen, kan niet worden opgenomen in het gemeentelijk register van leegstaande woningen en gebouwen. Omgekeerd kan dit wel, een woning die opgenomen wordt in het gemeentelijk register van leegstaande woningen engebouwen, kan nadien ook opgenomen worden in de gewestelijke inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen.

 

§7. Assistentiewoningen worden juridisch niet als afzonderlijke woningen beschouwd. Ze kunnen enkel als leegstaand worden geregistreerd als meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte van het gebouw niet gebruikt wordt volgens de functie van het gebouw.

 

Artikel 4. Kennisgeving van de opname

§1. Alle houders van het zakelijk recht, zoals bekend bij de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen, worden met een beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister.

 

§2. De beveiligde zending wordt gericht aan de woonplaats van de houder van het zakelijk recht. Is de woonplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan de verblijfplaats. Is de verblijfplaats van een houder van het zakelijk recht niet bekend, dan wordt de beveiligde zending gericht aan het adres van de woning of het gebouw waarop het opnameattest betrekking heeft.

 

Artikel 5. Beroep tegen de opname

§1. Het modelformulier om beroep in te dienen tegen de opname in het register van leegstaande woningen of gebouwen is terug te vinden op de website van de gemeente of te vragen aan de administratie.

Het beroepschrift moet minstens de volgende gegevens bevatten:

  1. de identiteit en het adres van de indiener;
  2. het adres van de woning of het gebouw waarop het beroepschrift betrekking heeft;
  3. de bewijsstukken die aantonen dat de opname van de woning of het gebouw in het leegstandsregister onterecht is gebeurd. De opname kan worden betwist met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt de houder van het zakelijk recht bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij deze optreedt als advocaat die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

§2. De houder van het zakelijk recht vult het modelformulier om beroep in te dienen tegen de opname in het register van leegstaande woningen en gebouwen in binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de beveiligde zending betreffende de kennisname van de opname in het leegstandsregister.

§3. Het beroepschrift is onontvankelijk als het niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in §1. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn van §2 niet verstreken is. Dan vervalt het eerste beroep.

§4. Het college van burgemeester en schepenen beslist over de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften. De beslissing wordt genomen op basis van de stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling. Als een beslissing op stukken niet volstaat, wordt een feitenonderzoek uitgevoerd door de administratie. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd, of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

§5. Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het beroep en betekent de beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na de indiening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

§6. Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, blijft de woning of het gebouw opgenomen in het leegstandsregister.

 

Artikel 6. Schrapping uit het leegstandsregister

§ 1. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt wanneer een houder van het zakelijk recht bewijst dat :

        de woning gedurende minstens zes opeenvolgende maanden wordt aangewend overeenkomstig de woonfunctie

        of dat de woning volledig werd gesloopt en dit blijkt uit objectieve vaststellingen, waaronder de volledige ruiming van het puin.

De administratie kan op eigen initiatief een woning uit het leegstandsregister schrappen, op basis van objectieve en controleerbare bewijzen.

De schrapping uit het leegstandsregister geldt met terugwerkende kracht vanaf de eerste dag waarop de woning werd gebruikt overeenkomstig de woonfunctie, of vanaf de datum waarop het puin volledig werd geruimd na sloop.

Het effectief gebruik wordt aangetoond door een inschrijving van minstens zes opeenvolgende maanden in het bevolkingsregister. Indien dit onvoldoende blijkt, kan de administratie een aanvullend feitenonderzoek uitvoeren.

 

§2. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt wanneer een houder van het zakelijk recht bewijst dat:

        meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte gedurende minstens zes opeenvolgende maanden wordt aangewend overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 5°, of

        het gebouw volledig werd gesloopt en dit blijkt uit objectieve vaststellingen, waaronder de volledige ruiming van het puin,

De schrapping uit het leegstandsregister geldt met terugwerkende kracht vanaf de eerste dag waarop het gebouw overeenkomstig de functie werd gebruikt, of vanaf de datum waarop het puin volledig werd geruimd na sloop.

De administratie stelt deze aanwending of sloop vast op basis van administratieve gegevens of, indien nodig, na een onderzoek ter plaatse.

 

§3. De loutere voorlegging van een (handels)huurovereenkomst kan niet volstaan als bewijs voor de beëindiging van de leegstand van een gebouw of woning, aangezien deze geen enkele aanwijzing geeft omtrent de effectieve benutting van het gebouw of de woning.

 

§4.  Het modelformulier om een schrapping aan te vragen is beschikbaar op de website van de gemeente of te vragen aan de administratie. De schrappingsaanvraag bevat:

        de identiteit en het adres van de indiener;

        het adres van de woning of het gebouw waarop de vraag tot schrapping betrekking heeft;

        de bewijsstukken zoals vermeld in §1 die aantonen dat de woning of het gebouw geschrapt mag worden uit het leegstandsregister;

Als datum van het schrappingsverzoek geldt de datum van ontvangst van het ingevulde schrappingsformulier.

Als het verzoek ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, wordt een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging toegevoegd aan het dossier, tenzij deze persoon optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

 

§5. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister en neemt een beslissing binnen een termijn van negentig dagen na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing met een beveiligde zending. Wordt het verzoek ingewilligd, dan wordt de woning of het gebouw geschrapt uit het leegstandsregister.

 

§6. Tegen de beslissing over het verzoek tot schrapping kan de houder van het zakelijk recht beroep aantekenen volgens de procedure, vermeld in artikel 5. Dezelfde termijnen en procedures gelden.

 

 

 

Hoofdstuk 2: Belasting op leegstaande woningen en gebouwen

 

Artikel 7: Belastbaar voorwerp en belastingtermijn

§1. Vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2031 geldt er een gemeentebelasting op woningen en gebouwen die opgenomen zijn in het leegstandsregister. De belasting is voor het eerst verschuldigd op het ogenblik dat de woning of het gebouw zes opeenvolgende maanden opgenomen is in het leegstandsregister. Nadien blijft de belasting telkens verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt zolang de woning of het gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt.

§2. Belasting tweede verblijven en de belasting op leegstaande woningen en gebouwen kunnen niet gecombineerd worden. Bij twijfel of onvoldoende bewijzen wordt de belasting op leegstaande woningen en gebouwen toegepast.

 

Artikel 8. Belastingplichtige

§1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op de leegstaande woning of het leegstaand gebouw.

 

§ 2. Bij mede-eigendom wordt de leegstandsbelasting pro rata verdeeld volgens het eigendomsdeel, maar alle mede-eigenaars zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het volledige bedrag. Een mede-eigenaar met een persoonsgebonden vrijstelling is vrijgesteld van betaling; de overige mede-eigenaars blijven hoofdelijk aansprakelijk voor het resterende bedrag.  

 

§ 3. In geval van overdracht van het zakelijk recht informeert de verkoper of diens notaris de verkrijger van het zakelijk recht vooraf dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.

De verkoper of diens notaris stelt de administratie binnen twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte via beveiligde zending in kennis van de overdracht. De kennisgeving bevat minstens de volgende gegevens:

        het adres van de overgedragen woning of gebouw;

        naam en adres van de nieuwe houder van het zakelijk recht en het eigendomsaandeel;

        datum van de akte van verkoop;

        naam en kantooradres van de notaris.

De belastingplicht gaat over op de nieuwe houder vanaf de datum van de akte van verkoop.

Bij ontbreken van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

In elk geval wordt er geen rekening gehouden met de tussen partijen gesloten overeenkomst aangaande de verschuldigde belasting.

 

 

Artikel 9. Tarief van de belasting

§1. De belasting bedraagt:

        Na 6 opeenvolgende maanden opname in het leegstandsregister: 2.000 euro;

        Na 18 opeenvolgende maanden: 4.000 euro;

        Na 30 opeenvolgende maanden: 6.000 euro;

        Na 42 opeenvolgende maanden: 8.000 euro;

        Vanaf 54 opeenvolgende maanden: 10.000 euro per jaar.

 

Deze bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de index van de consumptieprijzen  door middel van de coëfficiënt die wordt bekomen door het indexcijfer van de maand december voorafgaand aan het aanslagjaar te delen door het indexcijfer van de maand december 2025. De bedragen worden steeds afgerond naar het dichtstbijzijnde gehele bedrag.

 

§2. Wanneer een vrijstelling van de leegstandsheffing wordt toegekend, wordt bij het verstrijken van de vrijstellingsperiode opnieuw gekeken naar het totaal aantal opeenvolgende maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister is opgenomen.

 

§3. Indien er een overdracht is van het zakelijk recht vervalt het aantal termijnen dat de woning of een gebouw in het leegstandsregister staat. Op basis van artikel 11, §3, 1° kan een nieuw houder van het zakelijk recht een vrijstelling aanvragen voor het eerste jaar dat volgt op het verkrijgen van het zakelijk recht. Vanaf 18 maanden zal de nieuwe houder zakelijk recht de eerste maal belast worden.

 

Artikel 10: Wijze van inning

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. De kohierbelasting wordt betaald binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Bij niet-betaling binnen de termijn volgen invorderingsmaatregelen conform het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

Artikel 11: Bezwaarprocedure

§1. De indiening en de behandeling van het bezwaar gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen.

 

§2. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn door de belastingschuldige of diens vertegenwoordiger.

Het bezwaar kan via één van de volgende kanalen worden ingediend:

        E-mail: fin@wemmel.be;

        Post: gemeentebestuur Wemmel – college van burgemeester en schepenen, Dr. H. Folletlaan 28, 1780 Wemmel;

        Via het formulier dat ter beschikking wordt gesteld op de gemeentelijke website.

 

§3. De belastingplichtige kan beroep doen op de volgende persoonsgebonden of woning- of gebouwgebonden vrijstellingsmogelijkheden. De persoonsgebonden vrijstellingen gaan niet over op de nieuwe houder van het zakelijk recht bij overdracht. Een vrijstelling moet jaarlijks worden aangevraagd.

 

Persoonsgebonden vrijstellingen:

Van de belasting op leegstaande woningen en gebouwen is vrijgesteld:

 De belastingplichtige die sinds minder dan één jaar houder is van het zakelijk recht op de woning of het gebouw, voor de eerste belastingaanslag die volgt op het verkrijgen van dat zakelijk recht. Deze vrijstelling moet worden aangetoond met een attest van de notaris of de notariële akte waaruit de datum van verwerving blijkt.

 De enige belastingplichtige die verblijft in een erkende oudervoorziening, of opgenomen is in een psychiatrische instelling. Het verblijf of de opname moet worden bevestigd met een gedateerd attest van de betrokken voorziening of instelling. De vrijstelling geldt voor de eerstvolgende belasting na de opname in de voorziening of instelling, op voorwaarde dat de belastingplichtige de laatste bewoner was van de woning.

 

Gebouw- of woning gebonden vrijstellingen:

Van de belasting op leegstaande woningen en gebouwen is vrijgesteld een woning of gebouw dat:

 Grondig werd gerenoveerd in het jaar waarop de belasting betrekking heeft. De uitgevoerde werken moeten gericht zijn op het wegwerken van de leegstand. Bij vergunningsplichtige werken kan de vrijstelling maximaal één keer worden verlengd op voorwaarde dat de voortgang van de werken wordt aangetoond via het voorleggen van de volgende bewijsstukken:

        Bij vergunningsplichtige werken - bewijsstuk bij eerste vrijstellingsaanvraag: een goedgekeurde stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning (geen sloopvergunning);

        Bij andere renovatiewerken of bij verlenging van vrijstelling voor vergunningsplichtige werken moet een renovatiedossier worden opgemaakt dat volgende documenten omvat:

        een schets of plan met aanduiding van de uitgevoerde werken;

        een beschrijving van de uitgevoerde werken;

        facturen van de uitgevoerde werken;

        foto's van voor en na de renovatie.

 Gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan, of geen vergunning meer kan worden afgeleverd wegens een voorlopig of definitief onteigeningsplan. De vrijstelling geldt vanaf de goedkeuring van het plan en maximaal zolang het onteigeningsplan loopt. Het goedgekeurd onteigeningsplan moet worden voorgelegd.

 Vernield of beschadigd werd door een plotse ramp (brand of overstroming). De vrijstelling wordt toegekend op basis van een besluit van de burgemeester (artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet) en geldt tot de opheffing van dit besluit. Deze vrijstelling geldt enkel als de woning of het gebouw voor de ramp niet in het leegstandsregister was opgenomen.

 deel uitmaakt van meerdere woningen van dezelfde houder van het zakelijk recht die tegelijk worden gerenoveerd, gesloopt of vervangen. De houder van het zakelijk recht moet jaarlijks rapporteren over de voortgang op het lokaal woonoverleg. Het woonoverleg geeft een advies aan het college van burgemeester en schepenen over de voortgang. Op basis van dit advies kan het college een vrijstelling toekennen met een maximum van vijf belastbare periodes. Deze vrijstelling dient door de houder van het zakelijk recht jaarlijks aangevraagd te worden voordat de eerste termijn van zes maanden na opname of de volgende termijn van 12 maanden verstrijkt.

 

 

Artikel 12: Overgangsbepaling

§1. Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2026 en heft op en vervangt vanaf die dag het gemeentelijk reglement betreffende opname en belasting van leegstaande woningen en gebouwen van 24 juni 2021. Woningen en gebouwen die voor 1 januari 2026 zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, blijven opgenomen met behoud van hun opnamedatum. Deze opname blijft rechtsgeldig en vormt de basis van detoepassing van dit reglement, tenzij de eigenaar aantoont dat de woning of het gebouw niet langer leegstaat conform de bepalingen van dit reglement. 

 

§2. Voor de bepaling van het belastingtarief wordt verdergegaan op het aantal maanden dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister, ongeacht of er een vrijstelling van toepassing is. Deze regeling is van toepassing vanaf het aanslagjaar 2026. 

 

§3. Voor woningen of gebouwen die vóór de inwerkingtreding van dit reglement werden opgenomen in het leegstandsregister, wordt de eerste belasting pas geheven na twaalf maanden opname, in plaats van na zes maanden. De volgende belasting volgt na achttien maanden en verder zoals voorzien in artikel 11 van dit reglement.

 

§4. Bij vrijstellingen waarvoor een maximaal aantal verlengingen is vastgelegd, worden de vrijstellingen die in het verleden zijn toegekend onder eerdere leegstandsreglementen niet meegeteld. Werd in 2025 een vrijstelling toegestaan voor de eerstvolgende aanslag dan krijgt de houder van het zakelijk recht een ambtshalve vrijstelling voor de eerstvolgende aanslag in 2026.

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.